• Spaans woordenschat
El mar
(De zee)
la playa
la arena
la ola
el maremoto
el socorrista
el chaleco salvavidas
el flotador salvavidas
la isla
la bahía
el faro
la piscina
el trampolín
la salpicadura
le matelas pneumatique
el traje de baño
las gafas de buceo
la boya
el buzo, el submarinista
la bombona de oxígeno
las gafas de buceo
el tubo de respiración
las aletas
el regulador
el traje isotérmico, el mono
het strand
het zand
de golf
de vloedgolf
de redder
het reddingsvest
de reddingsboei
het eiland
de baai
de vuurtoren
het zwembad
de duikplank
de plons
het luchtbed
het badpak, het zwempak
de zwembril
de boei
de duiker
de zuurstoffles
het zuurstofmasker, het duikmasker
de snorkel
de zwemvliezen
de regelaar
het duikpak, het surfpak, de wetsuit (m)